Democracy, Dutch Politics, Whither Europe?

Substack, “Een minicollege over de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen”

Het gebeurt niet vaak dat een verkiezingsuitslag in Nederland wereldnieuws is. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november j.l. was dat wel het geval.

Als gevolg hiervan zijn er inmiddels niet alleen tal van nationale, maar ook internationale, analyses van het succes van de Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders beschikbaar.

De beste daarvan is, naar mijn mening, afkomstig van de hoogleraar wijsbegeerte bij Centrum Ethos aan de Vrije Universiteit Gabriel van den Brink. Hij gaf voor het mediaplatform De Nieuwe Wereld een minicollege dat ook in het kader van deze substack uiterst relevant is.

De interviewer van Van den Brink, de filosoof Jelle van Baardewijk, neemt het boek Ruw ontwaken uit een neoliberale droom (2020) van Van den Brink als vertrekpunt voor het gesprek. Hoofdstuk zeven daaruit is getiteld: ‘En toen ontwaakten de verworpenen…’.

Van den Brink schreef het boek naar aanleiding van de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen van 2019, waarbij een andere ‘populistische’ partij een grote overwinning boekte, te weten Forum voor Democratie.

Daarmee is de eerste vraag aan Van den Brink, te weten of de uitslag van 22 november j.l. ‘als een donderslag bij heldere hemel’ kwam feitelijk al beantwoord.

Hij verwijst in dit verband verder naar de opkomst van Pim Fortuyn rond de eeuwwisseling en de monsterzege van de BoerBurgerBeweging (BBB) bij de Provinciale Statenverkiezingen van afgelopen voorjaar. Internationaal zijn er bijvoorbeeld de Brexit, Trump, Meloni.

‘Hoe blind moet je zijn?’, vraagt Van den Brink zich daarom af. Er is immers zowel nationaal als internationaal overduidelijk sprake van ‘een patroon’.

Dat zowel linkse als rechtse mensen dat vaak nog niet zien, heeft ermee te maken dat hun analyses van de uitslag aan de oppervlakte blijven. Deze concentreren zich dan op zaken als coalitievorming, personen en thema’s uit de verkiezingsprogramma’s.

Wie de spade een laag dieper steekt, ziet dat er al langere tijd zorgen bestaan in de samenleving over bestaanszekerheid. Dit, terecht of onterecht, mede in relatie tot immigratie. Niet voor niets waren dit ook bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen de hoofdthema’s.

Nu wordt dat vaak ook nog wel ingezien. Vandaar dat het volgens Van den Brink noodzakelijk is nog een laag dieper te gaan en de vraag te stellen: wat is er met de liberale democratie aan de hand dat verkiezingen inmiddels door het hele Westen heen bij voortduring dergelijke schokgolven te weeg brengen?

                                                                       -0-0-0-

Het is op dit punt dat het vraaggesprek echt overgaat in een mini-college, want hierover heeft Van den Brink de afgelopen 40 jaar veel zowel filosofisch als empirisch onderzoek gedaan. Uitgangspunt hierbij is dat we in een liberale, moderne samenleving leven.

Daarin worden vijf liberale beginselen door veel mensen omarmd, die ook in belangrijke mate institutioneel zijn verankerd, te weten:

1. Vrijheid; dat je kunt gaan en staan waar je wilt;

2. gelijkheid; dat je welbeschouwd geen gezag aanvaardt;

3. individualiteit; we bepalen zelf hoe ons leven in elkaar zit;

4. vooruitgang; kijken naar de toekomst;

5. rationaliteit; we gebruiken ons verstand.

Bij elkaar genomen is dit een rake typering van de zogeheten ‘homo economicus’. Deze kent ongetwijfeld sterke kanten. Tegelijk is het wel de ‘heersende’ manier van denken.

Bijgevolg worden er andere zaken weggedrukt of zelfs, op Freudiaanse wijze, verdrongen uit in elk geval het openbare leven. Dat betreft de tegengestelden van bovenstaand rijtje, ofwel de navolgende vijf ideeën:

1. Dat er grenzen kunnen en moeten zijn;

2. dat er gezag bestaat en ook nodig is;

3. dat gemeenschappen van groot belang zijn;

4. dat er geschiedenis is;

5. dat mensen gevoelens hebben.

Zoals van Freud te leren valt, keert wat verdrongen wordt evenwel altijd terug, en meestal op een moment dat het niet goed uitkomt. Als er zo sterk wordt ingezet op de moderne levensstijl dat andere dingen in het (openbare) leven geen plek krijgen, leidt dat tot onbehagen onder kiezers.

Een politicus die er vervolgens in slaagt om dit onbehagen te vertolken, kan dan zomaar de verkiezingen winnen. Bij de afgelopen Nederlandse verkiezingen leek dit lange tijd Pieter Omtzigt te zullen worden met zijn partij Nieuw Sociaal Contract (NSC).

Inderdaad kwam deze partij uit het niets de Tweede Kamer binnen met 20 zetels. Dat is eenzelfde winst als de PVV van Wilders boekte. Deze werd met 37 zetels echter veruit de grootste. Waarom verkozen zovelen op het laatste moment Wilders boven Omtzigt?

Op dit punt in zijn minicollege aanbeland, maakt Van den Brink een laatste belangrijk punt. De politiek is primitiever, minder rationeel, dan we aannemen. Een helder, eenduidig signaal is voor de massa soms verkieslijker, zoals we bijvoorbeeld ook in het geval van Trump kunnen waarnemen.

Veel politici, ‘hoger opgeleid’ als zij doorgaans zijn, denken op een andere manier en hebben daardoor ook een andere opvatting van de werkelijkheid. Op zo’n moment ontwaken zij dan soms ruw uit een eenzijdig mensbeeld.

Wat voor politici geldt, is ook van toepassing op al diegenen voor wie de uitslag van de Nederlandse verkiezingen ondanks alles als een donderslag bij heldere hemel kwam. In feite zullen wij allen (weer) moeten leren inzien dat mensen wezens zijn die niet alleen maar modern en progressief zijn.

                                                                       -0-0-0-

Er staat daarbij wel wat op het spel. Immers, en ik ga nu even over naar het al genoemde boek van Van den Brink, ‘de uiterste houdbaarheidsdatum van onze maatschappelijke orde [nadert] met rasse schreden’ (p. 13). Dat betreft primair de ‘neoliberale’ orde van de afgelopen decennia.

Voor Van den Brink bestaat er echter geen twijfel over dat er sprake is van continuïteit met het liberale denken zoals zich dat vanaf de zeventiende eeuw heeft ontwikkeld. De economische, politieke en maatschappelijke veranderingen sinds de Tweede Wereldoorlog, versneld sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw, vormen daar slechts een consequente doorvoering van.

Deze stelling die sterk doet denken aan Patrick J. Deneen’s antwoord op de vraag Why Liberalism Failed, te weten door zijn succes, roept de vraag op of er een alternatief is. Van den Brink zoekt dat in een combinatie van competitie, want liberalisme heeft uiteraard ook sterke kanten, en coöperatie.

Het laatste behandelt hij in een hoofdstuk, getiteld ‘Herontdekking van gemeenschapszin’. Daarin gaat hij terug naar de denkbeelden van Aristoteles over de staat, die van Thomas van Aquino over het bonum commune, Rousseau over de algemene wil en Marx over kapitaal en samenleving, alsmede het vakgebied van de biologie.

Het kan hier allemaal niet worden uitgewerkt. Wel moet nog worden geconstateerd dat het sterk de vraag is of de door Van den Brink geconstateerde ‘systeemcrisis’ al door velen in Nederland wordt gezien.

Zo beklemtonen de meeste partijen, momenteel zelfs met inbegrip van de ‘anti-establishment’ partij van Omtzigt, veeleer de rechtsstatelijke risico’s van regeringsdeelname met en door de PVV. Er zijn echter wellicht nog grotere risico’s verbonden aan het buitensluiten van de PVV. Niet alleen kan de partij bij mogelijke nieuwe verkiezingen nog verder groeien, bijvoorbeeld door kiezers die teleurgesteld zijn in de afhoudende opstelling van NSC en VVD, maar uitsluiting kan ook leiden tot extremisme.

Als Van den Brink gelijk heeft, schuilt de enige oplossing in een herontdekking van de combinatie en coöperatie als de ‘ziel van het Europese continent’. Dat is, toegegeven, niet het eerste dat met Wilders wordt geassocieerd. Het valt daarom te hopen dat andere politici hem op dat gebied de helpende hand reiken in plaats van hem, en met hem een kwart van het Nederlandse electoraat, te verketteren.

Leave a comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.