
‘De tweede helft van twintigste eeuw wordt beschouwd als een periode van religieuze neergang: kerken liepen leeg en confessionele partijen verloren hun Kamerzetels. In het parlement groeide de kritiek op de geprivilegieerde positie van de kerken. Leonard van ’t Hul laat in zijn onderzoek zien dat er ondanks maatschappelijke kritiek geen sprake is van een kentering in Nederlandse kerk-staat-verhoudingen.
Accomoderend beleid – zoals de directe financiering van religie door de overheid, de subsidiëring van de bouw en het onderhoud van gebedshuizen en de geestelijke verzorging in de krijgsmacht – bleef behouden of werd zelfs uitgebreid. Bovendien bleef de politieke positie van religieuze organisaties bijzonder sterk. De kerken en ook nieuwkomers zoals het Humanistisch Verbond en islamitische organisaties schikten zich namelijk niet in hun ogenschijnlijke lot, maar verzetten zich met succes. Deze opmerkelijke continuïteit in kerk-staat-verhoudingen en de relatief grote politieke manoeuvreerruimte van religieuze organisaties verklaart Van ‘t Hul vanuit de structurering van politieke onderhandelingen.’
Bron: https://www.uva.nl/content/evenementen/promoties/2020/03/politieke-onderhandelingen-tussen-nederlandse-overheid-en-religieuze-organisaties.html?origin=vUqzN9SHQpeEK65SucrQGA, alwaar ook de Nederlandse samenvatting te downloaden valt.
Als promotor fungeerde prof. dr. J.C. Kennedy. Dr. P.H. van Dam trad op als de andere copromotor.
Het proefschrift is geschreven in het kader van het NWO-project ‘Nederlandse kerk-staafverhoudingen in beweging’. Zie voor een bespreking van enkele andere resultaten van dit project: