Op 15 december a.s. vindt in Maastricht de Staatsrechtconferentie 2017 plaats. Het thema van de conferentie is: ‘Globalisering als uitdaging voor nationale soevereiniteit’. Zie voor het programma en de locatie:
Tijdens de conferentie hoop ik een paper te presenteren tijdens de parallel workshop over ‘transfer of sovereignty’. De titel van het paper luidt: ‘A moral struggle over the first principles of government and politics’.
In het paper betoog ik onder meer dat er binnen het, overwegend Angelsaksische, constitutionele conservatisme bijzondere aandacht bestaat voor de constitutionele verhoudingen binnen een staat in het algemeen en de positie van de wetgever in het bijzonder. De vraag die daarbij in alle scherpte wordt geformuleerd is of een overdracht van soevereine bevoegdheden niet een bedreiging vormt voor de uitgangspunten van de liberale democratie. Dat staatsbestuur in de 21ste eeuw mogelijk is zonder de overdracht van soevereine bevoegdheden, bewijzen onder meer de Verenigde Staten, die bij verdragen min of meer standaard het volgende voorbehoud opnemen: ‘The United States will not accept any treaty requirement incompatible with the Constitution of the United States of America.’
Aldus wordt tevens duidelijk wat de Verenigde Staten als de onopgeefbare kern van hun nationale soevereiniteit zien, alsmede de politiek-theoretische grondslag daarvoor: ‘the Constitution is the supreme law to which the American people are subject. Anything that conflicts with the Constitution cannot be binding on the American people nor on the American government which serves them.’
Het is uiteraard niet per definitie zo dat Nederland een dergelijke positie zou kunnen of moeten overnemen. Dat neemt niet weg dat het Nederlandse staatsrecht er profijt bij kan hebben de inhoudelijke meningsverschillen die ten aanzien van het onderwerp overdracht van soevereine bevoegdheden bestaan te expliciteren. Bij divergentie tussen de geschreven en ‘culturele ongeschreven constitutie’, zo leert het constitutionele conservatisme, is aanpassing van de geschreven constitutie niet de enig denkbare optie. Voorzover een dergelijke denkrichting samenhangt met het vrij algemeen aanvaarde ‘nieuwe constitutionalisme’ zoals dit na de Tweede Wereldoorlog heeft vormgekregen, vallen ook daartegen zekere bedenkingen aan te voeren.
Zie voorts: